Petra
Petra Blog 19 Dec 2011

De niet zo voorspoedige bevalling van Joey

Nu ga ik mijn bevallingsverhaal vertellen. Niet alleen de bevalling zelf, maar ook de tijd voor en vooral na de bevalling zal ik beschrijven. IK BEN BEVALLEN VAN EEN ZOON JOEY. GEBOREN OP 18 OKTOBER 1994 OM 22.42 UUR, IN HETMAASZIEKENHUIS TE BOXMEER. 

JOEY WOOG 3550 GRAM EN WAS ± 52 CM. LANG. JOEY’S VADER HEET LUDWIG, DE VERLOSKUNDIGE AN NIESSING, DE GYNAECO­ LOOG DR. BEAUDOIN EN IK ZELF HEET SAÏMA.

Ik was op 7 oktober 1994 uitgerekend, temidden van een hele serie verjaardagen in onze familie. ( mijn moeder:6-10, mijn schoonmoeder: 11-10, mijn broertje: 13-10, ikzelf: 15-10, mijn man: 04-11 en mijnschoonzusje ook op 04-11) Dus het was spannend op welke dag de baby zou komen. De zwangerschap is zeer goed verlopen. Deze was niet gepland, waarschijnlijk een foutje met de pil. Mijn man en ik hadden amper een jaar verkering en we woonden allebei nog thuis. Op 26 mei zijn we getrouwd en op 11 juli kregen we de sleutel van onze woning. En  zo werd het oktober. Op het laatst kreeg ik wel kwaaltjes: Ik kreeg last met lopen, als ik een supermarkt doorgelopen was, kon ik gewoon niet meer. Ik had pijn: Bandenpijn moest dat zijn, ik kon er niets anders van maken en de verloskundige kon ook niets anders vinden.

De datum was verstreken en ik kreeg het steeds zwaarder. Ludwig moest gewoon werken en ik zat alleen thuis, want hij zat op een interne opleiding. Ik had er ook veel last van. Ik was het beu, ik was moe. Verder raakte ik er ook een beetje gestressed door het feit dat Ludwig ‘s nachts er ook niet was. Ik was bang dat de baby zou komen en hij er niet op tijd bij zou zijn. Maar ik had telefoon naast mijn bed en mijn moeder woont ook niet verder dan 400 meter verder op. Alle andere nummers had ik opgeschreven en lagen in het zicht bij de telefoon. Later in de week kreeg ik ook huilbuien, ik was heel gespannen.

Overdag ging het wel, maar ‘s nachts begon het telkens weer opnieuw. Ik was kwaad en woedend, angstig etc. Maar op donderdagavond dacht ik in zo’n bui: “Morgenochtend bel ik de verloskundige op en wil ik een inleiding, dit kan zo niet doorgaan.” Met deze gedachte viel ik rustig in slaap. 14 oktober Om 8 uur ‘s morgens belde Ludwig al, hoe het ging en ik vertelde hoe ik mij voelde en dat ik van plan was om een inleiding te vragen. Het verbaasde hem wel even, maar hopelijk begreep hij me wel. Toen belde ik de verloskundige op, ik denk dat ik haar uit bed belde. Zij dacht dat het niet zou kunnen, maar ik mocht zelf de gynaecoloog bellen. Dat deed ik meteen. Maar het was al 9.30 uur voor ik hem te pakken kreeg. Hij toonde begrip, maar vertelde mij dat het niet zeker was of het meteen zou lukken. En omdat het vrijdag was, leek het hem beter om het maandag te bekijken. Op maandag 17 oktober om 9.00 uur had ik de afspraak. Fijn er was misschien maandag een einde in zicht, maar belangrijker was, ik had de zekerheid en dat Ludwig maandag thuis was. 15 oktober Inmiddels waren we een aantal (verjaar-)dagen later en belandden we op 15 oktober. Dit was een zaterdag. Ludwig heeft altijd in het weekeinde vrij, alleen uitgerekend deze zaterdag moest hij werken i.v.m. een open dag op zijn werk. Ik werd die dag 20 jaar en had geen goeie zin. Vieren zou ik mijn verjaardag toch al niet, want dat was veel te vermoeiend, ik was tenslotte al 8 dagen “overtijd”. Die dag heb ik gezellig bij mijn ouders doorgebracht. 17 oktober

Eindelijk was het dan maandag 17 oktober. Ik kon er nauwelijks op wachten, en er was nog steeds niks gebeurd. Vol spanning en goede hoop gingen we naar het Maasziekenhuis in Boxmeer. We hadden een afspraak bij dr. Beaudoin. Eindelijk getoucheerd vertelde hij ons dat we morgen met de inleiding zouden beginnen. Omdat Ludwig bij me was, had ik ergens nu al weer spijt! Mis­schien kon ik met hem erbij wel nog wachten. Maar de gynaecoloog vond dat dat ik nu door moest zetten. Oke, ik wist dan eindelijk de geboortedatum van ons kindje. Heerlijk, je ziet dan zo het einde in zicht. We hadden de hele dag nog de tijd om thuis even alles op orde te maken. Het zou de laatste dag zijn met z’n tweeën! De volgende dag was het 18 oktober 1994 en ik was al 11 dagen overtijd. Voor de boeken een normale zaak, maar voor mij duurden die dagen maanden! 18 oktober Om 8.45 uur moesten we ons melden bij de opname van het Maasziekenhuis. Daar werden we begeleid naar de 6e etage, afdeling gynaecologie. Na even wachten, genieten van het mooie kleurrijke vergezicht, haalden Jacqueline en stagiaire Karin ons op. We liepen gelijk naar verloskamer 2, daar mochten we ook gelijk blijven. Na even kennis gemaakt te hebben, werd ik aan de cardiotacograaf (CTG) gelegd. Daarop konden we de hartslag van de baby zien en eventuele weeën. Daarna kreeg ik een inwendig onderzoek en werd er een gelei tegen de baarmoe­dermond aan gespoten. Deze wordt hierdoor rijp en week. Even daarna werd begonnen met het toedienen van een weeën opwekkend middel, in vorm van tabletjes. Ieder uur kreeg ik 3 tablet­jes. Het sloeg wel aan, maar niet op de goede manier. Ik kreeg wel weeën, maar later bleek, waren dat allemaal voorwee­ën. Ik werd gruwelijk misselijk en heb tot 2x toe alles overgegeven. Ik moest van de verpleegsters ook naar het toilet, maar dat lukte mij niet, waarvoor ik een laxerend middel kreeg toegediend. Dat hielp wel.

We zaten echt de hele tijd onze tijd maar uittezitten. Ik had pijn, veel pijn. Een hele erge vervelende stekende zeurderige aanhoudende felle pijn. Het waren wel weeën, maar niet de goeie. Ik zat echt mijn pijn uittezitten. Niets hielp; staan, lopen, zitten, liggen… alles deed pijn. En ik maar denken dat het echte weeën waren. De verpleegsters zeiden nog heel leuk dat die pijn nog wel erger zou worden. Meer niet. Ik dacht toen een ding: Ik begreep niet dat er nog vrouwen waren die ooit een tweede kind hebben gewild. Dit was toch niet normaal meer! Op een gegeven moment werd de pijn minder. Een verademing voor mij! Kon ik even bijkomen. Maar hoeveel ik daar ook van genoot, dit was toch zeker niet de bedoeling. Na 6 uur op deze onaangename manier te hebben gewacht, werd ik op nieuw getoucheerd. Wat bleek: ALLE PIJN WAS VOOR NIETS GEWEEST!!! Wat was dit erg. Moest dit nou die fijne dag voorstellen? Daar was weinig meer van over. We konden weer naar huis, morgen zouden ze weer opnieuw beginnen, om 10.00 uur moesten we er weer zijn. Maar als ik onverhoopt toch weeën zou krijgen, moest ik maar bellen. Doeiii. Nou, daar gingen we dan. Ik voelde me ziek; koud, warm, moe, rillerig, koort­sig, moe, ja vooral heel moe. Dat kwam natuurlijk door die medicijnen en pijnen.

Thuis aangekomen dook ik gelijk mijn bed in en zette Ludwig de t.v. aan. Mijn moeder kwam nog even langs om te kijken hoe het was gegaan. Ik weet niet hoelang ik thuis was, maar op een gegeven moment kreeg ik weeën Echte weeën! Weeën die op te vangen waren, zoals ik dat had geleerd. Het was een totaal andere pijn. Wel iets pijnlijker, maar op een plaats en steeds een minuut. Ze werden regelmatiger en er kwam een heus ritme in. Op een gegeven moment dacht ik: Ik noteer de tijd op papier! Om 19.27 uur dacht ik; ‘ik bel eens even.’ ( Ik had dus al 2 uur weeën.) Nou, ik moest maar ik kon meteen komen. In alle rust en met alle tijd zijn we toen gegaan. Een half uur later lag ik aan de CTG. Maar de weeën, die ik wel degelijk had, werden NIET geregistreerd, dat kwam omdat ik de weeën in mijn rug en benen had en de band die de weeën registreerde zat bovenaan op mijn buik. Later, rond 21.00 uur, kwam de gynaecoloog dr. Beaudoin weer. Hij had echt een blik van: “O, daar hebben we haar ook weer.” Ik had inmiddels al een grote hekel aan hem gekregen. Hij had zijn gewone dagelijkse kleren aan, dus zal hij wel opgeroepen zijn.

Tijdens het toucheren dacht ik al dat de ontsluiting al iets meer zou zijn dan de 2-3 cm. op die dag, want ik had al 4 uur echte weeën gehad. Oei, en toen kwam er ineens toch wel haast, ik bleek al 8 centimeter ontsluiting te hebben! Dus ik had gelijk, ik had wel degelijk echte weeën, ook al werden ze niet geregistreerd. Spoedig werd alles in orde gemaakt. Bleek wel nodig, want de weeën werden al steeds feller en kwamen steeds vaker. Later werd ik weer misselijk en gaf ik weer alles over. Ik was echt geheel nuchter, ik had thuis wel iets gegeten, maar dat kwam er nu allemaal weer uit. De weeën werden nu echt fel. Ik schreeuwde het uit! Ik wilde nu niet meer. Waarom nu, nu ik al zo doodmoe was? Ik moest toch fit zijn voor de bevalling? Later rond 22.00u werd ik opnieuw getoucheerd. Oh nee, volledige ontsluiting!! Gelijk moest ik gaan liggen en zodra er een wee kwam moest ik gaan persen! Nou, daar gingen we dan. Persen, of ik wilde of niet. Maar ik wist niet eens wat ik moest doen; ik had totaal geen persdrang! Ik deed maar (probeerde) wat die vent zei, hij was al zo chagrijnig. Ik had pijn, zeer felle pijn. Ik was totaal op, maar ik moest doorgaan. Tussen de weeën, die nog met een regelmaat kwamen wilde ik rust, geen gezeur, maar rust. Ik dommelde zelfs af en toe in slaap! Ook weigerde ik toe te geven dat er weer een wee aan kwam, maar daar kwam ik niet onderuit; die wee kwam toch. (Maar zoals ze op de gym zeiden: Deze wee komt nooit meer terug! Ja, ja en dat moest ik geloven…voor mij speelde het kiekeboe: Daar ben ik weer!) Maar nog steeds wist ik niet wat ik moest doen. Ja, persen, oké, maar…HOE? De gynaecoloog zei: ‘dan doe je maar alsof je moet poepen.’ Dat deed ik maar. Je moet toch iets. Gelukkig lukte me dat ook, maar dat nam niet weg dat het nu makkelijker ging. Ik had echt het gevoel alsof ik alles forceerde, dit waren geen natuurlijke krachten.

Ondertussen had ik een slim ideetje bedacht voor mij zelf tegen de pijn: “Ik hield me voor dat als ik maar hard genoeg perste, dan kwam ik over een drempel waarna ik geen pijn meer had. Onzin natuurlijk, maar het werkte wel; ik ging door en zou over die drempel in het land zonder pijn terecht komen. En pas toen ik in de spiegel het hoofdje zag, kreeg ik persweeën. Maar toen hoefde het al niet meer: Ik mocht alleen maar zuchten. En daar was hij dan: 22.42 uur; EEN ZOON: JOEY !!! Ik kreeg hem niet meteen op mijn buik. Dat was wel balen. Nee, hij werd in allerhaast afgeveegd, gewogen (3550 gram) en de apgartest werd gedaan en in een handdoek gewikkeld kreeg ik hem pas op mijn buik. Ludwig kreeg geen genoeg van zijn zoon. Joey keek hem ook meteen vragend aan; ‘Hé pap, fijn je te mogen ont­moeten, maar vertel mij nu eerst eens waar ik ben belandt!’ Prachtig! Joey keek echt z’n ogen uit. Ikzelf had helemaal geen oog voor Joey. Ik had zoiets van; het is fijn dat hij er is, maar die pijn mag wel weer gaan en ik wil slapen. Ik had allen maar pijn en die pijn die bleef.

Toen de gynaecoloog weer kwam om de placenta te laten komen, dacht ik: ‘Nee, dat kan ik nu niet meer.’ Weer moest ik persen. Eindelijk kwam de placenta. Die nam een leuk aardigheidje mee: Bloed, bloed heel veel bloed. De gynaecoloog drukte met zijn vuist ontzettend hard op mijn buik en het bloed golfde er letterlijk uit. Binnen een minuut was alles doordrenkt met bloed. Ik zei nog dat het aan de linkerkant op de grond ging druppelen. De reactie was: ‘Geeft niets, aan de andere kant ligt al een plas.’ Ik kreeg een tweetal spuiten in mijn bovenbeen en een infuus in mijn hand om de baarmoeder samen te laten trekken en dus het bloeden te stoppen. Ludwig rende intussen op en neer naar de telefoon om iedereen het blijde nieuws te vertellen. De verloskamer was op de 6e etage en hij moest maar beneden in de hal bellen, terwijl er boven genoeg telefoons stonden die wij maar niet mochten gebruiken. Joey werd in kleren gestoken en naast me in een eigen bedje gelegd. De gynaecoloog was negens meer te bekennen en de verpleegsters hadden het te druk met het schoonmaken.

De bloeding noemde men een fluxus, dat is als je meer dan een liter bloed verliest. Maar volgens mij was het wel degelijk meer dan een liter bloed. Het bleek ook verwonderlijk dat ik bij kennis bleef met zoveel bloed verlies. Maar eerlijk gezegd kan ik me er nog weinig van herinneren. Naar Joey keek ik nauwelijks, dat boeide me nu echt niet Ik had pijn veel pijn en ik kon niets meer. Ik kon op mijn rug liggen en meer echt niet. Ik kon mijn bed niet uit en me niet meer omdraaien. Zelfs mijn benen kon ik niet meer bij elkaar houden. Later werd ik naar een andere verloskamer gereden want dan konden ze goed poetsen. Daar kreeg ik ook visite van mijn ouders en zusje. Daarna werd ik naar de kraamkamer gereden en konden mijn visite en Ludwig gaan. Ik moest gaan slapen. Dat lukte nog niet echt, want ik kon totaal geen lekkere houding vinden, omdat ik nog steeds niets kon. Maar uiteindelijk ben ik toch in slaap gevallen.

19 oktober De volgende morgen kreeg ik om 6.15 uur Joey bij me voor zijn eerste voeding. Dit was eigenlijk de eerste kennismaking met hem. Hij mocht bij me blijven. Hij sliep heerlijk op mijn buik en ik kon mijn ogen niet meer van hem afhouden, ik was direct verkocht! Mijn zoon! Joey scheen het ook wel erg prettig te vinden. Tot ± 8.30 uur heeft hij bij mij op mijn buik gelgen, want daarna kwam het ontbijt en Joey mocht verder in een bedje naast mijn bed slapen. Ik kon nog steeds niets. Ik moest mijn bed uit. Nou dat duurde even voordat ik eruit was! Op een po-stoel zat ik me aan de wastafel te wassen. Ik moest ook persé plassen. En ik hoefde helemaal niet. Echt een tijdlater nadat ik met opzet 3 grote bekers water had gedronken, kwam er eindelijk een klein plasje waar men tenminste tevreden over was. Eindelijk kwam Ludwig eraan. Voor het eerst waren we met ons drieën. We hebben meteen een x-aantal foto’s gemaakt. Toen de zuster kwam om te kijken of alles in orde was, moest ik van mijn bed naar een tafel lopen. Het was nog geen 6 meter lopen. Ondersteund door haar en Ludwig strompelde ik er met veel pijn en moeite naar toe. Het bleek schijnbaar normaal te zijn, want de zuster reageerde daar echt niet op.

Om 12.00uur mocht ik dan eindelijk naar huis. In een rolstoel reden ze me nog naar de uitgang en daana was het Doeii en zoek het zelf maar uit. Nou, dat was wel zeer onverantwoord, want ik kon niets, maar dan ook niets. Daar gingen we! We hebben eerst nog hulp gehaald bij mijn ouders. Die waren er op dat moment niet. Gelukkig troffen we Maartje, een vriendinnnetje van mijn zusje en die ging wel even mee. Samen hebben zij mij naar binnen gesjouwd. De trap was nog het spannendste; Ludwig had mij vast en onder­steunde mij. Maartje zette één voet op de volgende trede. Ik trok mijzelf op aan de leuning en Ludwig ondersteunde mij. Zo zijn we dus boven gekomen. Niet veel later kwam de kraamhulp en visite. Later vond ik uit dat ik ZELF naar dw w.c. kon: Gewoon een stoel meenemen. Met krukken was het me misschien ook gelukt. Het duurde minimaal een kwartier om een tochtje naar de w.c. te maken. (Op de w.c. zat ik amper een minuut.) 20 oktober

De 2e dag thuis (donderdag) kregen we een nieuwe kraamhulp. Zij was een leuke goede meid. Die dag was wel leuk. Veel bezoek en lekker met z’n drieën rusten in het grote bed. ‘s Nachts had ik echter weer veel pijn. ‘s Avonds kon ik al niet meer zelf naar het toilet. Ik kwam het bed niet meer uit. Mijn Ludwig heeft me toen op de po gezet en mij verder verschoond en verzorgd. Maar ook in bed kon ik echter helemaal niets meer. M’n benen gingen steeds uitelkaar en kreeg ze zelf niet meer bij elkaar. Heel vreemd was dat. Ik had totaal geen controle meer op mijn onderlijf. Ik kon alleen nog maar op mijn rug liggen. Ik ben overigens niet ingeknipt op uitgescheurd, dus daar kon het niet aan liggen.

21 oktober De volgende dag vertelde ik alles tegen de kraamhulp en die belde de verloskun­dige. Zij kwam enige tijd later, bekeek het even en vond dat er wel een foto van gemaakt moest worden. De rechter lies voelde duidelijk veel dikker en deze was ook veel pijnlijker. Maar omdat ik niets kon, ik kon echt niets meer behalve stillig­gen, moest ik per ambulance naar het ziekenhuis worden vervoerd. Met een brancard werd ik beneden de ambulance in gereden. Ludwig en Joey gingen ook mee, de kraamver­zorgster en al mijn visite konden gelijk gaan. In het ziekenhuis kreeg ik gelijk een kamer. Na even gewacht te hebben kwam dr. Beaudoin weer. Hij was weer chagarijnig. Vast door het zien van mijn gezicht. Hij behandelde/onderzocht me zo: ‘Trek je benen eens op?’ Toen hij zag dat ik dat niet kon, moest ik maar foto’s laten maken. Hij was alweer verdwenen. Later werd ik naar de röntgenafdeling gereden per bed. Toen kwam ik in een hel: Ze zouden de z.g. ‘ooievaarsfoto’s ‘ gaan maken! Dat betekende dat ik uit bed moest en op één been moest gaan staan kaarsrecht tegen de muur! En ik kon niet eens staan, laat staan op één been! Maar er werd niet naar mijn pijn gekeken; er kwamen wel meer mensen met pijn. Ik moest, of ik wilde of niet, m’n bed uit. Uiteindelijk ben ik er met veel pijn en moeite uitgekomen en zijn de foto’s genomen, als blijkt dat er één foto opnieuw moet worden genomen, want dei was mislukt. Wéér kon ik mijn bed uit en moest ik veel snijdende pijn lijden. Het klopt toch ook niet? Met alle voorzichtig heid ben ik in het ziekenhuis gekomen, kom ik daar: “Ja, ga maar even op een been staan.”

Enfin, op de foto’s bleek later geen afwijking te zien. De symp­hyse was nog iets te ver uitelkaar, maar dat was dan ook alles. Met het gevolg dat er maar besloten werd dat ik in het ziekenhuis kon blijven totdat ik weer normaal kon lopen. Doei, en weg was iedereen. Ik werd totaal aan mijn lot overgelaten. Die middaf raakte ik ook volledig overstuur. Toevallig kwam toen mijn verlos­kundige op visite. Zij ving ons toen goed op en toonde ook onbegrip over de situatie in het ziekenhuis. Maar daar lag ik dan. Weg gelukkige kraamtijd. Ik voelde me alles behalve gelukkig. Steeds opnieuw kreeg ik huilbuien vooral als Ludwig weer weg moest. Iedere dag kwam de gynaecoloog aan mij vragen hoe het met mij ging! Het zou toch andersom moeten zijn! Gelukkig hestelde ik snel en ik oefende veel, ook al was dat volgens de verpleegsters niet goed, ik moest rusten. Maar het oefenen had wel degelijk baat en toen een paar dagen later de gynaeco­loog weer kwam riep ik vrolijk: “Kijk eens wat ik al kan!” En ik liet het ook meteen zien. Toen mocht ik de volgen­de dag naar huis!!! Maar, het was nog niet helemaal over. Ik wilde gewoon flink zijn en ik wilde daar weg. Gewoon weg. Weg van het huis der ellende.

Op 25 oktober zijn we gegaan. Ik kreeg nog 3 dagen kraamhulp van de 3e kraam­hulp en ik herstelde toch spoedig. Eindelijk kon het nieuwe leven beginnen…. *** EINDE ***

Naschrift:
Uiteindelijk weet ik nog steeds niet was er met mij aan de hand was. Men denkt aan een vorm van bekkeninstabiliteit. Maar op de foto waren geen scheurtjes te zien, wel dat de symphy­se wat ver uitelkaar stond. Die zogenaamde ‘bandenpijn’ die ik op het laatst nogal veel en vaak had had daar dus wel degelijk ook mee te maken. Ik heb ook het idee dat men in het ziekenhuis mij niet goed heeft behandeld. Ik kreeg nauwelijks informatie en de gynaecoloog was alweer gevlogen voordat ik hem gedag kon zeggen. Volgens de verloskundi­ge moet ik eigenlijk nog een klacht in dienen, maar dat heb ik nooit gedaan. En later kreeg ik van haar ook nog te horen dat de gynaecoloog had gezegd dat de pijn tussen mijn oren moet zitten. Ik zeg daarop eerlijk, was dat maar waar, dan had ik niet daar hoeven te liggen en nam ik wel een paracetamol in. Nu op dit moment is Joey vandaag anderhalf geworden en is het een mooi onderne­mend peutertje geworden. Joey voldoet aan alle wensen die wij hebben. Ideaal dus. Ik heb zelf helemaal geen klachten meer, maar ik ben wel bang dat ik in een eventuele volgende zwangerschap die klachten terug zal krijgen. En dat probeer ik ook echt te voorkomen. Ik weet nu al dat ik dan weer in het ziekenhuis zal bevallen, maar dan in een Nijmeegs ziekenhuis. Het Maasziekenhuis in Boxmeer heb ik voorgoed vaarwel gezegd. 15-10-1996: Ik heb pas in de krant gelezen en het al eerder gehoord dat dr. Beaudoin is ontslagen. Wat was dit goed nieuws. Ik ben dus niet de enige die alles behalve tevreden is over zijn manier van behandelen. Maar dan nog vind ik dit nog altijd een zeer kwalijke zaak en zal ik dit ook nooit vergeten. 

Reageer op artikel:
De niet zo voorspoedige bevalling van Joey
Sluiten