Petra
Petra Gezondheid baby 23 Sep 2011

Baby’s spraakontwikkeling

0 tot 3 maanden: vertel wat je doet

  • Praat vanaf de eerste dag heel veel tegen je baby. Het maakt niet echt uit wat je zegt, zolang je maar korte, eenvoudige zinnetjes gebruikt. Je kunt bijvoorbeeld vertellen wat je doet:”Nu gaan we melk drinken” of “Daar is onze grote jongen.”
  • Herhaal heel veel, baby’s hersenen zijn heel gevoelig voor vaak terugkerende dingen. Door je stem te verhogen als je tegen je baby spreekt, vergemakkelijk je voor je baby het horen van kleine verschillen in de betekenis van bepaalde woorden.
  • Probeer met je baby een “gesprek” te beginnen door geluiden die hij maakt, na te doen.
  • Als het mogelijk is, maak dan elke dag een halfuurtje vrij waarin je alleen met je baby speelt. Kies hiervoor een rustige plek uit, want baby’s zijn gemakkelijk afgeleid.

 3 tot 6 maanden: zoveel mogelijk herhalen

  • Doe typische baby-geluidjes na en herhaal zoveel mogelijk de geluiden die je baby maakt. Je mag hier gerust wat in overdrijven. Zegt je baby “ei”, zeg dan gerust “eieieie”. Hou tussen alles wat jij zegt een pauze zodat je baby de kans krijgt ook iets te zeggen. Dit is de eerste vorm van echte communicatie. Hierdoor gaat je baby leren dat het leuk is om naar geluiden en stemmen te luisteren en tegelijkertijd wordt de waarneming van je baby versterkt op de effecten van de verschillende lip- en tongbewegingen en het geluid dat erop volgt.
  • Vanaf nu is het halfuurtje dat je met je baby in een rustige omgeving doorbrengt, echt belangrijk. De rustige plaats zorgt ervoor dat je baby de geluiden die hij maakt, zelf heel duidelijk kan horen. Hierdoor zal hij in staat zijn een verband te leggen tussen bewegingen van zijn mond en tong en het geluid dat hieruit volgt. Hoelang je baby hiervoor aandacht zal kunnen opbrengen, verschilt heel erg van tijd tot tijd. Misschien kun je wat interessante spulletjes en/of dingen die geluidjes maken als hij ze aanraakt, in zijn bereik plaatsen.

 6 tot 9 maanden: kinderrijmpjes

  • Herhaal leuke dingen zoals kinderrijmpjes, maar maak het niet te lang. Je zal zien dat je je baby’s aandacht wat langer zal kunnen vasthouden en dat hij het steeds plezieriger vindt om je te horen praten.
  • Benoem de woorden die zeggen wat je baby doet. Als hij huilt omdat hij zich bijvoorbeeld pijn gedaan heeft. Dan kun je best iets zeggen als:”Heb je je pijn gedaan? Heeft mijn meisje zich pijn gedaan?”. Dit zal je kindje helpen om vlugger woordjes te begrijpen. Tegen de tijd dat hij 9 maanden is, zul je al merken dat hij inderdaad het verband kan leggen tussen zijn gedrag en wat jij zegt.

 9 tot 12 maanden: geef de dingen een naam

  • Blijf doorgaan met de geluiden die je baby maakt, te herhalen. Zo versterk je zijn gevoel dat hij zelf kan kiezen welke geluiden hij maakt, door welbepaalde tong- en lipbewegingen. Je kunt ondertussen proberen zijn aandacht te verstevigen, door interessant speelgoed binnen zijn handbereik te leggen. Kijk wat je baby doet of wat hij probeert vast te nemen en zegt het luidop: “Anneke wil hondje pakken”. Probeer wel altijd je taal te verzorgen als je tegen je kindje spreekt.
  • Speel spelletjes met je baby waarbij je je baby helpt woorden in verband te brengen met hun betekenis. Als je een interactief spelletje speelt, zul je al gauw opmerken dat je baby stopt met brabbelen als jij iets zegt, en dat hij opnieuw begint geluidjes te maken als jij stopt. Zo kun je je kindje de basis van converseren aanleren.

 12 tot 16 maanden: vermijd negatieve taal

  • Maak gebruik van positieve taal. Je kan beter vermijden vaak “nee” te zeggen. Je hebt je kindje met veel tijd en moeite bijgebracht dat het leuk is om naar een stem te luisteren, probeer het nu ook zo te houden.
  • De vraag “Wat is dit?” wordt het liefst zoveel mogelijk vermeden op deze leeftijd, want het heeft niets met converseren te maken. En als je baby het antwoord niet weet, kan hij zich alleen maar slecht gaan voelen. Ook geef je liever geen negatieve commentaar op wat je baby zegt of doet.

 16 tot 20 maanden: twee-woordszinnen

  • Op deze leeftijd kan je kindje tot 9 nieuwe woordjes per dag leren begrijpen. Gebruik daarom veel nieuwe woordjes, maar gebruik ze alleen in korte zinnetjes met 1 sleutelwoord, bijvoorbeeld: “Dit is een hond. Hij blaft.” Vanaf nu kan je kindje ook zinnetjes met 2 sleutelwoorden begrijpen, zoals: “Anneke wil een koek.”
  • Gebruik dan ook vaak zo’n zinnetjes.
  • Als je kindje een woord verkeerd uitspreekt, verbeter hem dan zo dat het niet opvalt. Kleine kindjes moeten geluiden steeds opnieuw horen tot ze het op den duur goed kunnen uitspreken. Hier is de gulden regel, altijd beginnen met ja. Zegt je baby “bam”, zeg dan “Ja, dat is een banaan. Wil Anneke een banaan?”
     

Bron:”Je baby helpen met taal” of “Babytalk”
van Sally Ward (Vooraanstaand Brits spraak-therapeute)

 

Reageer op artikel:
Baby’s spraakontwikkeling
Sluiten